Mooi gesprek gehad met Ineke van Muiswinkel- van de Kerk, cliëntfunctionaris bij Accolade Zorg. Daar hadden we elkaar al eens ontmoet en die korte gesprekjes waren ons bijgebleven. Ik vond dat zij een waardevolle en opvallende manier had om de bewoner als uitgangspunt van denken te nemen. Zij vond mijn ideeën authentiek en creatief, inclusief de vormgeving daarvan met ‘mijn mensen’ in ArendState, Assen.

We spraken over de manier waarop we in de toekomst met onze ouderen moeten omgaan en hoe de samenleving zal moeten veranderen, qua inrichting en qua cultuur. Eigenlijk wisten we het allebei ook niet zo goed, maar we kwamen wel tot de conclusie dat het erg de moeite waard is om ons er druk over te maken. En we hadden gelijksoortige ideeën over de manier waarop je aan deze klus moet beginnen.

We houden contact, spraken we af. En zo is ons beider netwerk weer gegroeid!

Twee publicaties trokken mijn aandacht in de voorbije dagen. Een ‘Stimuleringsregeling om nieuwe vormen van wonen en zorg voor ouderen vlot te trekken’ van ons Ministerie van VWS en een FD-publicatie onder de titel ‘Wie bouwt de nodige verpleeghuizen?’. Beide zijn nuttig en ik hoop nou maar dat ze aanvullend zullen blijken te werken. En dan in de goede volgorde: Wonen en zorg voor ouderen (en andere kwetsbare mensen, mag er wat mij betreft bij) gaat voor. Verpleeghuizen zijn waarschijnlijk ook in de toekomst een noodzakelijke, maar ten diepste ongewenste fase in het (althans statistisch en epidemiologisch) steeds langer durende leven van jou en mij.

Want de toekomst gaat over ons!

Het is goed om nu na te denken over morgen en overmorgen, maar bouwen gebeurt op z’n minst voor een jaar of twintig. En, als ik het al beleven mag, ben ik dan tachtig-plus. En jij?

Daar gaat het over dus. Over mij en mijn leeftijdgenoten. En als we nu verkeerde dingen bouwen zitten we daar dan danig mee in onze maag. Als we nu allemaal prachtige eengezinswoningen en grote luxe appartementen bouwen omdat daar nou eenmaal nu vraag naar is, dan hebben we in de komende 20 jaar, als mijn leeftijdgenoten en ik zo langzamerhand wel wat kleiner en waarschijnlijk ook wat meer beschut willen gaan wonen, een nog groter probleem dan nu al het geval is. Aan twee kanten! Want gezien de ontwikkeling van de leeftijdsopbouw zal er in diezelfde 20 jaar een daling van de vraag naar groot en luxe gaan optreden. ‘Wij’ bieden onze woningen aan, als er maar voldoende goede alternatieven zijn. Die alternatieven worden realistischer als ‘wij’ een normale prijs voor onze huidige woningen krijgen. We moeten dus voor de lange termijn bedenken. Strategie heet dat!

Het woord ‘beschut’ viel al. Hoe doe je dat? Het lijkt wel of we niet meer origineel kunnen denken, want binnen twee zinnen valt dan het woord ‘hofjes’, een Middeleeuws concept dat zijn sporen heeft verdiend, maar weten we nou in deze tijd van technologie en privacy niet iets beters te bedenken? Want hofjes functioneren bij de gratie van sociale controle en elkaar in de gaten houden. Weet u het nog? Pa Pinkelman moest in zijn hofje een Vergunning aanvragen om ‘Buiten op een Bankje een Pijp te roken’ (een V.B.B.P.).

Bij ‘beschut’ komt ook direct een begrip als ‘zorg’ in beeld. Niet te verwarren met verpleging, overigens, want daar zit nog wel wat tussen.

We moeten ons er maar op voorbereiden dat mensen veel langer zelfstandig blijven. De belangrijkste reden is dan nog niet eens dat er niet voldoende gebouwen zijn om de mensen in samen te brengen, maar juist dat er veel meer mensen zullen zijn met beginnende en vorderende dementie. Dat zijn dus die mensen, die de weg kwijt raken en af en toe de weg kwijt zijn, die mensen die niet meer helemaal, maar toch best nog wel met wat hulp van anderen of technologie voor zichzelf kunnen zorgen en op zichzelf kunnen passen. De fase van vorderende dementie (ik laat expres de professionele, medische aanduidingen achterwege) zal ook steeds langer kunnen worden als we ons er maar goed op voorbereiden. Als we maar zorgen dat er voldoende aantrekkelijke mogelijkheden voor deze mensen zijn, zodat zij al voordat het zover komt willen verhuizen. ‘Deze mensen’? Ja, jij en ik dus, want het kan zomaar zijn dat we er ook bij gaan horen en voor dat het zover is moeten we wel voor onszelf gezorgd hebben. Want tsja, als we niet voor onszelf zorgen, mogen we dan van de samenleving verwachten dat die wel voor ons zorgt?

Omgaan met de toekomst is dus niet een kwestie van monolithisch naar de overheid, de zorgaanbieders, de woningbouwcorporaties, de projectontwikkelaars, de beleggers wijzen…….nee, het is een kwestie van alle hens aan dek, met z’n allen in samenhang naar de toekomst kijken, de gemeentevisie aanpassen, buurten, wijken, gebouwen inrichten met veiligheid en vrijheid, met elkaar en met technologie. We moeten onderdehand eens gaan netwerken en ons dan realiseren dat in een netwerk iedereen het gelijke belang heeft: laat het netwerk geen kaartenhuis of blikjespiramide zijn.

Welke zorgaanbieder neemt het initiatief hiertoe? Want van wie moet je het anders verwachten? Ik kom graag helpen, meedenken, netwerken.

Door een overlijden in de familie, voorafgegaan door een zware periode van zorg en aanwezigheid, liep ik wat achter met de krant. Nu de rust wat weerkeert las ik bij en werd ik geconfronteerd met dit artikel in de NRC: https://www.nrc.nl/nieuws/2019/02/01/verguisd-maar-toch-onmisbaar-de-manager-a3652619

Ik krijg dan de neiging om met een markeerstift en een pen te gaan strepen en krassen. Want het artikel doet op een aantal punten onrecht aan de waarde van zelforganisatie (of welk ander woord je er ook voor wilt gebruiken) en het beschrijft ook een aantal misvattingen. Overigens vind ik dat er ook veel in staat dat wel waar is. Zo als bijvoorbeeld het veel te groot groeien van zorgorganisaties. Zo groot als de grote ondernemingen in de wereld, maar dan met een top die noch kwalitatief, noch kwantitatief daaraan gelijkwaardig is en daarnaast met een ‘product’ dat niet in proceskwaliteit tot stand komt, maar in één-op-één relaties.

De oplossing voor ’te groot gegroeid’ ligt in klein denken en ruimte geven aan de genoemde relatie. Vormen van zelforganisatie zijn daar bij uitstek geschikt voor, omdat gelijkgestemden (dat is niet hetzelfde als mensen met dezelfde opleiding!) met elkaar het belang, de levensvreugde, het welbevinden van een kwetsbare persoon nastreven. Zelforganisatie als middel om te bezuinigen is bij voorbaat tot mislukken gedoemd.

De voorbeelden die het artikel noemt zijn (ook!) het gevolg van halve beslissingen en verkeerde opvolging. MBO-2 ers zijn best digitaal vaardig, als je ze maar iets in handen geeft waar ze mee overweg kunnen. En de halve organisatie zelfsturend maken kán wel, maar dan moet je het daar wel doen. En ruimte geven om zelf een paar centen uit te geven. Het woord ‘natuurlijke leider’ valt in het stuk. Jammer dat die talenten niet beter zijn uitgenut. Want nu zijn ze weer met sterren en strepen getooid en krijgen ze, in elk geval in de volgende generatie, weer kapsones. Én ze gaan weer te maken krijgen met ‘omhoog delegeren’…..jij wordt er immers voor betaald. Jammer, voor goed opgeleide mensen…….of zit daar misschien het probleem?

Ik lees in het stuk niets over de ondersteuning van de teams die zelforganiserend werken. Want dat is onmisbaar. Ik haat het onderscheid ‘primair proces – ondersteuning’, maar hecht veel waarde aan een begrip als common services. Teams moeten ondersteund worden, gedragen worden, zodat ze niet belast worden met de dingen die niets met de uitvoering van de zorg te maken hebben.

Plaatje van 10 jaar geleden uit mijn tijd bij JC Consultancy BV.

Primair/ Ondersteunend zegt iets over de relatie tot de zorgvrager. Common services ondersteunt de zorgverlener individueel en collectief. De moderne technologie heeft zo veel te bieden, laten we daar nou gebruik van maken. Ieder kind van 10 doet het. Zou een zorgmedewerker met een MBO opleiding het dan niet kunnen?

In mijn privé heb ik te maken met drie kleinkinderen die met kop en schouders boven het gemiddelde uitsteken. Niet, zoals ik zelf, qua lichaamslengte, maar wel qua intelligentie en weetzucht. En zo blijken er meer te zijn, op school.

Ik ervaar het gedoe rondom die kinderen als ‘zoeken’  en vooral ‘niet vinden’.

Omdat ik wat tijd over heb, ben ik in gesprek gegaan met de schooldirecteur en afgelopen maandag heb ik, voor het eerst van m’n leven, voor de klas gestaan. Tien ‘groep achters’ die als kenmerken hoogbegaafd, boven-intelligent en super-nieuwsgierig hebben. Acht jongens en twee meisjes.

Een uur lang heb ik ze bezig gehouden met de eerste 17 minuten van het eerste college in de laatste serie van de DWDD-University. ‘De toekomst’, heet die serie……dat zijn deze kinderen, dacht ik. Vandaar.

Het eerste college gaat over ‘Het leven’. Moeilijke materie, met voor een christelijke school van behoudende snit, ook gelijk maar even een paar relevante ethische en geloofsvragen: Eindeloos leven? Vier miljard jaar?

Mooi om te zien hoe geboeid ze zaten te kijken en te luisteren.

Mooi om te zien hoe ze reageren op een baby’tje.

Mooi om te zien hoe ze begrijpen dat hygiëne van levensbelang is, hoe ze stomverwonderd waren over de levensverwachting van een goeie eeuw geleden, hoe ze zich met mij verwonderden over cellen, moleculen, chromosomen, DNA, dubbele helix, menselijk genoom etc. etc. En zich met mij verbaasden over de uitspraak van president Clinton die een wetenschapper citeerde die zei ‘dat hij de taal had geleerd waarin God het universum schiep’. (https://www.genome.gov/10001356/june-2000-white-house-event/).

Nee, ik heb er nog niet uitgehaald wat ik graag wilde en ik ben ook benieuwd of ze er nog aan zullen denken dat ik ze gevraagd heb een paar dingen uit te werken en aan mij te mailen. Maar ze vonden het prachtig om naar een echte professor te mogen luisteren, ze vonden het super om in een college-setting te zitten, ze waren benieuwd naar de volgende keer en ze komen graag terug.

En ik, als onervaren leerkracht, heb een heel uur lang een geboeide groep voor me gehad.

Deze kinderen moeten boven de materie uitgetild worden en uitgedaagd worden op een niveau dat het normale Primair Onderwijs ver overstijgt. Wel moeten we voorkomen dat we nu iets gaan doen wat in het Voortgezet Onderwijs weer in het lespakket zit. Dat is niet echt mogelijk, maar juist daarom vraag ik hen niet om dingen te stampen en ga ik niet overhoren. Ik wil ze geboeid, gefocused en getriggerd hebben En nóg nieuwsgieriger dan ze al waren!

Afgelopen vrijdag, 1 februari, een uitgebreid gesprek gehad (ruim 2 uur) met Arno Terra. Hij denkt en werkt vanuit zorgethiek en heeft daar veel over gelezen. Als je zo naar de zorg kijkt wordt er al heel snel een nieuwe referentiewereld gecreëerd. Daarin is kwaliteit niet SMART in organisatietermen, maar des te meer ‘smart’ in termen van medemenselijkheid. We voerden ons gesprek omdat Arno in sommige van mijn berichten op LinkedIn herkenning ervoer. We ontmoetten elkaar bij een Samentafel van de De Hictoloog, samen ’t verschil maken. Zorg is mensenwerk, mooi gezegd, maar zolang de zorg dominant bestuurd wordt vanuit (industriële) organisatieprincipes dan lijdt het mensenwerk daaronder. Zorg(en) is een kenmerk van leven. Het is er altijd, actief, passief, intensief of rustig, maar altijd. In bepaalde situaties hebben we dan opeens hiërarchie nodig en ‘professie’, blijkbaar. Ik ontken dat niet, maar wil het moet het leven niet gaan overheersen.

Wat zou het mooi zijn om eens na te denken over inhoud geven aan het begrip ‘goede zorg’, i.p.v. verantwoorde zorg of zorg van goede kwaliteit. Bij Accolade Zorg gebruikten we het woord ‘liefdevolle zorg’, dat zou wel eens aardig in de buurt kunnen komen. Het gaat echter om de lading van zo’n begrip en dat is nog best lastig. Idee voor een kenniskring misschien?