Iedereen moet zo lang mogelijk thuis blijven wonen. Dat is een soort credo in onze samenleving geworden. Niets is beter dan in de persoonlijke, vertrouwde omgeving ook het leven voort te zetten dat kwetsbaarder wordt. Zorgaanbieders kunnen hierin veel betekenen. Maar nooit alleen.

Ik ben blij met het Kwaliteitskader Wijkverpleging. Dit plaatst de Wijkverpleegkundige in een centrale regiepositie in een wijk, een buurt, een omgeving. De wijkverpleegkundige (wvp) mobiliseert het netwerk dat nodig is om een leven voort te zetten. In dat netwerk is die persoon ook een partner, maar laten we niet zeggen dat die persoon de spin in het web is. Spinnen zijn immers roofdieren……zij zuigen alles leeg wat in het web terecht komt. Zover moet het niet komen. De wvp kan dat, met ondersteuning van andere partners, al naar gelang de situatie, helpen voorkomen.

In veel situaties zal ook technologie kunnen ondersteunen. Er ontstaan steeds meer mogelijkheden om daar gebruik van te maken. Wat daarbij écht helpend gaat worden is dat ook de oudere zorgvrager in sneltreinvaart vertrouwd raakt met de toepassingen van deze technologische mogelijkheden. Niemand kijkt er meer van op.

Netwerken is dan ook een samenwerking van mensen en technologie.

Deze website heeft 2 kijkrichtingen. De eerste is die van de zorgvrager. Ik wil een bijdrage leveren aan het voorkomen van verdere technocratisering en protocollering van de uitvoering van de zorg. De professional die zorg levert is opgeleid in een vak dat gaat over Individuele Gezondheidszorg en staat ingeschreven in een register dat daarover gaat (BIG). Dat betekent niet dat de professional een individualist is, maar dat individueel gericht wordt gewerkt. Gericht op de cliënt, zeggen we dan. Maar wie ís eigenlijk de cliënt? Wie helpen we nou het meest? Om hier inhoud aan te geven heb ik de tweede kijkrichting nodig.

Die tweede kijkrichting is die van het management. Talentvolle en goed opgeleide professionals in de zorg zijn prima in staat om zelf te bepalen wat nodig is voor de mensen voor wie zij zorgen. Aangetoond is dat breed gedragen en goed voorbereide zelfsturing, zelforganisatie, samensturing, self-management in teams die bestaan uit meerdere invalshoeken van de zorg betere resultaten oplevert voor alle partners in het proces. Alle partners gezamenlijk vormen het team. Mantelzorgers, leden van het individuele netwerk van de cliënt hebben daarin recht op een gewenste positie. Zorg is immers netwerken!

Deze site heet ‘zorgisnetwerken.nl’. Dat is niet zomaar. Netwerken is naar mijn overtuiging niet alleen nuttig, nodig en belangrijk, maar onmisbaar. Het is echter ook ingewikkeld.

Er zijn organisaties die er aardig aan beginnen te wennen en er mee aan de slag zijn. Soms lukt het, soms niet. Vaak is dat laatste het gevolg van onvoldoende doordenking vooraf. Want de hiërarchie van meningen (Martijn Aslander) wordt afgetopt door het ‘paradigma’. Het valt al niet mee om iemand van overtuiging (mening met emotie) te laten veranderen. Maar kenmerk van paradigma’s is dat deze nagenoeg onaantastbaar zijn. Ze zijn rotsvast.

Soms lijkt het alsof het denken in specialisaties en beschermde kolommen tot de paradigma’s behoren. Of in elk geval dat een rechtspersoon/organisatie toch wel het hoogste continuïteitsdoel is. Het is echter niet waar. De werkelijkheid in de zorg is geheel anders.

Want zorg is gericht op mensen. En mensen zijn complex. En met toenemende kwetsbaarheid wordt complexiteit exponentieel groter. Veel organisaties zijn echter nog ingericht op één aspect van die complexiteit. En dat geldt voor de samenleving als geheel ook nog steeds.

We organiseren op dementie, op verstandelijke beperking, op cardiologische klachten, op gebroken ledematen. Steeds meer worden we ons er van bewust dat het goed is om meer aandacht aan de complexiteit te besteden. Maar tegelijk doen zich op allerlei niveaus allerlei en verschillende problemen voor.

Interne netwerken zijn al een fikse uitdaging, netwerken over de grenzen van organisaties heen nog vele malen meer. Het is niet moeilijk om een hele waslijst aan problemen op te sommen, maar veel interessanter is om vast te stellen wat in elke specifieke situatie de te behalen winst is. En dan hebben we het nog niet over ‘maatschappelijke netwerken’, netwerken in verband met een kwetsbare persoon. Dat is zoiets als publiek-private samenwerking, moeilijk genoeg dus. Maar echt nodig.

InBetween Consultancy is er van overtuigd dat we in onze samenleving ook over de grenzen van sectoren moeten gaan organiseren. Het gebeurt een beetje, maar moet veel meer. Hét grote voorbeeld is de manier waarop we omgaan met de aanwezigheid in de buurt, in de wijk, in het dorp van mensen met (beginnende en vorderende) dementie. Dat is een groot toekomstprobleem waar we hoognodig een uitdaging van moeten maken. Al deze mensen, waaronder ook misschien wel u en ik, zullen onder ons en met ons moeten leven. Het is ondenkbaar dat al deze mensen worden ondergebracht in verpleeghuizen zoals dat nu gebeurt. Gemeenten, woningbouwverenigingen, verenigingen van eigenaren zouden hierin het voortouw moeten nemen. Netwerken is daarbij noodzakelijk. Netwerken zijn daarbij onmisbaar.

Evenals bij ketens zijn informatietransfers bij netwerken onmisbaar. Informatietransfers zijn onderworpen aan strenge privacywetgeving. Dat mag echter de effectiviteit van het netwerken niet belemmeren. Een zekere juridische status is aan te bevelen, maar veel belangrijker is dat de cliënt, de drager van het netwerk, opdracht geeft zijn informatie uit te wisselen.

Een belangrijk aspect is ook de taal waarin de overdracht plaatsvindt. Er is geen sprake van communicatie als de ontvanger niet of verkeerd begrijpt wat de informatie betekent. Dit is vooral in de zorgsector een groot aandachtspunt. InBetween is altijd bezig om nieuwe woorden te zoeken omdat de oude veelal sleets of niet meer relevant zijn.

Om de kwetsbare persoon echt van dienst te zijn is het onvermijdelijk dat we in elke situatie ook buiten ons eigen veilige domein acteren. De coördinatie of regie is een stevig vraagstuk, maar met creativiteit en ruimdenkendheid blijken steeds oplossingen te vinden.

Een dagje Zuid-Limburg bracht me terug in 2013. In dat jaar deed ik daar verschillende dingen. Was leuk om met één van de spelers van destijds te lunchen. Mooie aanloop naar het echte doel: In de namiddag nam Leon Poels afscheid als bestuurder bij SGL. In 2013, het jaar waarin SGL zomaar opeens failliet werd verklaard maar door de inzet van de curator weer op de benen werd gezet, was ik betrokken als interim manager en adviseur. Als ooit ergens gebleken is dat je samen sterker staat, dan was het wel daar en toen! Netwerken is dan hard werken, maar wel effectief!

Ondanks alle extra problematiek is SGL door-ontwikkeld in de zorgverlening. En dát is knap. Om niet de dingen te laten prevaleren die heel veel tijd en inzet vergen. Om niet eerst al die problemen (die de basis raakten) op orde te hebben, maar vast houden aan de missie van iedere zorgorganisatie: onverstoorbaar verder met de inhoud….ondanks alle problematiek en systeembelemmeringen.